Bij een ongeval zijn sommige kosten, zoals ziekenhuisfacturen, eenvoudig te vergoeden. Maar andere schadeposten zoals pijn, lichamelijk leed of extra inspanningen zijn moeilijker te bepalen. Een arts moet de lichamelijke schade inschatten. Op basis van het verslag van de arts, beslist een rechter of verzekeraar hoeveel vergoeding het slachtoffer krijgt. Daarbij gebruiken ze vaak de Indicatieve Tabel: een belangrijke leidraad om schade te begroten.
Eind vorig jaar verscheen voor het eerst in vier jaar een nieuwe versie van deze tabel. De bedragen zijn aanzienlijk verhoogd, afgestemd op socio-economische evoluties en recente rechtspraak. Goed nieuws dus: je hebt als slachtoffer voortaan recht op een correctere en hogere vergoeding. De nieuwe tabel geldt bovendien meteen voor alle dossiers die nog niet definitief zijn geregeld.
1. Hogere dagvergoedingen bij tijdelijke ongeschiktheid
De vaste dagvergoedingen voor persoonlijk leed tijdens herstel stijgen met 15% tot 20%. Dit geldt zowel voor persoonlijke ongeschiktheid (zoals pijn, hinder in het dagelijks leven…) als voor het tijdelijk niet kunnen uitvoeren van huishoudelijke taken.
• Zonder ziekenhuisopname stijgt de basisdagvergoeding van € 28 naar € 32.
• Met ziekenhuisopname gaat die van € 34 naar € 39.
• Voor huishoudelijke ongeschiktheid stijgt de vergoeding van € 20 naar € 30 per dag.
• De extra vergoeding per kind ten laste gaat van € 7 naar € 10.
2. Verdrievoudiging van de vergoeding bij blijvende ongeschiktheid
Dit is de meest ingrijpende wijziging. De forfaitaire bedragen voor blijvende ongeschiktheid zijn verdrievoudigd.
Voorbeeld: voor een 30-jarig slachtoffer werd per procent blijvende ongeschiktheid vroeger € 990 gerekend. Nu is dat € 2.970. Bij 15% blijvende ongeschiktheid betekent dat een vergoeding van € 44.550 in plaats van € 14.850.
Ook de vergoedingen voor esthetische schade (zoals littekens) en voor pijn en leed stijgen met 15%.
3. Hogere schadevergoeding voor nabestaanden bij overlijden
De vergoeding voor het leed van nabestaanden stijgt aanzienlijk. In plaats van een vast bedrag, wordt nu gewerkt met een vork (minimum- en maximumbedrag). Voor partners en kinderen van het slachtoffer ligt die tussen € 15.000 en € 45.000. Voorheen was dat altijd € 15.000.
Deze vork biedt meer ruimte om rekening te houden met de affectieve band en specifieke omstandigheden. Tegelijk kan dit echter ook leiden tot discussies in gevoelige dossiers.
Dankzij de nieuwe tabel krijg je als slachtoffer of nabestaande een eerlijkere vergoeding, beter afgestemd op de realiteit. De vorderingen voor vergoeding van lichamelijke schade kunnen hoger worden en dit vindt stilaan zijn weg in de behandeling van schadedossiers. Het belang van een goede verzekering mag dus eens te meer niet worden onderschat.